SMART is een acroniem dat staat voor de vijf voorwaarden waaraan een krachtige en concrete doelstelling moet voldoen. Het model helpt je om een vaag idee of een voornemen om te zetten in een concreet actieplan.
We nemen de vijf onderdelen hieronder stap voor stap onder de loep, met een beetje uitleg en reflectievragen. De 5 criteria van SMART doelen worden uitgelegd aan de hand van het voorbeeld: "Ik wil beter leren omgaan met moeilijke gesprekken op het werk". Van dit vage voornemen maken we een SMART doelstelling.
Een doel is pas krachtig en nastreefbaar als het precies benoemt wat je wil bereiken. Specifiek betekent dat je het doel concreet maakt:
--> Ons voornemen ivm moeilijke gesprekken op het werk specifiek gemaakt, kan bijvoorbeeld dit geven: "Ik wil leren om tijdens bilaterale gesprekken op het werk op een rustige manier feedback te geven wanneer ik het ergens niet mee eens ben."
Als je doel bereikt is, hoe weet je dat dan? Hoe ga je zien of meten dat het doel bereikt is? Dat hoeft niet altijd een cijfer te zijn, je kan ook 'meten' via gedrag, feedback, observatie of bijvoorbeeld een checklist. Gebruik termen zoals aantal, frequentie, duur, tijdstip, percentage, score, zichtbaar gedrag.
Vragen die helpen:
--> Toegepast op ons voorbeeld: "Ik wil dit minstens drie keer doen in de volgende maand en na elk gesprek noteer ik kort wat goed ging en wat beter kon."
Een doel kan technisch perfect zijn, maar als jijzelf, de betrokken persoon of het team er niet achter staat, komt er niets van terecht. Acceptabel betekent: het doel is zinvol, motiverend en draaglijk. Opgelet, een doel kan op papier logisch zijn maar toch weerstand oproepen in de praktijk. Dan is het niet echt acceptabel en dus ook niet SMART.
Vragen om te checken:
--> Ons voorbeeld: "Ik wil dit graag leren omdat ik momenteel conflicten eerder uit de weg ga en ik merk dat dit mijn geloofwaardigheid ondermijnt."
Realistisch betekent: het doel is haalbaar binnen de gegeven context: op het vlak van tijd, middelen, energie, competenties en prioriteiten. Soms worden doelen té ambitieus gesteld, wat stilstand of uitstelgedrag veroorzaakt. Of net te weinig ambitieus waardoor er geen echte beweging ontstaat. Realistisch wil dus zeggen haalbaar maar toch stimulerend.
Reflectievragen:
--> Toegepast op het voorbeeld: "Ik krijg vaak de kans om 1 op 1 gesprekken te voeren met collega's en ik volg ondertussen een coachingstraject waarin ik kan oefenen met het geven van moeilijke feedback."
Zonder deadline is een doel te vrijblijvend. Tijdsgebonden betekent dat je duidelijk benoemt tegen wanneer je het doel wil bereiken. Dit zet wat gezonde druk, urgentie en richting. Je kan ook tussentijdse evaluatiemomenten bepalen.
Handige vragen:
--> Het volledige SMART doel uit ons voorbeeld kan dan zoiets worden: "Tegen 30 september 2025 geef ik tijdens minstens drie bilaterale gesprekken 'moeilijke' feedback op een rustige en duidelijke manier en reflecteer ik na afloop op het verloop zodat ik meer vertrouwen opbouw in moeilijke gesprekken."
SMART-doelstellingen zijn bijzonder nuttig in contexten waar duidelijkheid en opvolging belangrijk zijn, bvb:
Ze zijn minder geschikt voor doelen die gaan over wie je bent, wat je belangrijk vindt of waarbij je vooral wil aftasten, experimenteren en je creativiteit wil inzetten.
Stel jezelf bij elk doel de vijf kernvragen:
1. Tegen eind 2025 geef ik elke nieuwe collega een introductiesessie over de hygiëneprocedures, binnen de twee weken na indiensttreding.
2. In Q1 2026 verlaag ik medicatiefouten op afdeling B met 20% door maandelijkse check-ins te organiseren met het team.
3. In het eerste trimester plan ik met elke leerling van klas 6C een persoonlijk groeigesprek van 15 minuten.
4. Tegen het eind van het schooljaar verhoog ik de leesvaardigheid van 8 leerlingen met leesachterstand met minstens 1 AVI-niveau.
5. Binnen 6 maanden implementeer ik een nieuwe onboardingprocedure die de integratie van nieuwe collega’s versnelt van 10 naar 5 werkdagen.
6. Tegen maart 2026 heb ik voor alle 25 medewerkers een ontwikkelingsgesprek gevoerd op basis van het nieuwe competentiemodel.
7. Mijn coachee maakt tegen juni een lijst van 5 mogelijke jobs, voert 2 netwerkgesprekken en beslist over een loopbaanrichting.
8. Mijn coachee solliciteert op minstens 3 passende vacatures binnen 4 weken, met aangepaste CV en motivatiebrief.
9. Tijdens de teamdag geef ik een sessie van 45 minuten over ‘actief luisteren’, aangevuld met een groepsoefening.
10. Na afloop van de e-learning behaalt minstens 90% van de deelnemers 80% op de eindquiz.
11. Tegen januari 2026 organiseer ik vijf lunchmomenten rond stresspreventie waar telkens minstens 8 collega’s aanwezig zijn.
12. Binnen 3 maanden verhoog ik de deelname aan het maandelijks welzijnsoverleg van 40% naar minstens 70%.
13. Mijn coachee houdt gedurende 4 weken dagelijks een reflectiedagboek bij en bespreekt de inzichten tijdens de volgende sessie.
14. Mijn coachee spreekt binnen de komende 2 weken met zijn leidinggevende een leerdoel af en koppelt dit terug in onze sessie.
15. Tegen eind september 2025 geef ik elke medewerker uit mijn team constructieve feedback in een individueel ontwikkelingsgesprek.
16. Tijdens het volgende kwartaal organiseer ik drie intervisiesessies rond samenwerking, met telkens een concrete praktijkcasus uit het team.
17. Tegen maart 2026 verminder ik het papierverbruik op onze dienst met 30% door over te schakelen op digitale formulieren.
18. Ik organiseer binnen 6 weken een teamactie rond duurzame mobiliteit, met minstens 15 deelnemers.
19. Tegen eind dit kwartaal automatiseer ik het aanvraagproces voor dienstverplaatsingen via een online formulier met automatische goedkeuring.
20. Vanaf september herwerk ik de handleiding, zodat elke procedurepagina geüpdatet en nagekeken is tegen november.
Wil je hier zelf mee aan de slag? In deze opleidingen leer je hoe je SMART doelen formuleert en opvolgt in leertrajecten, coaching of loopbaanontwikkeling: