Hieronder nemen we je mee door elk niveau van de piramide van Bateson en Dilts en geven we concrete handvatten, enkele mogelijke reflectievragen en een uitgewerkt voorbeeld uit de coachingpraktijk.
1. Omgeving – Wat is de context?
De basis van de zes logische niveaus wordt gevormd door de context of omgeving: de fysieke, organisatorische en sociale omgeving waarin gedrag plaatsvindt. Denk aan de plek, de tijd, de mensen die aanwezig zijn en de omstandigheden die meespelen.
Dit niveau is voor coaches meestal het makkelijkst te observeren en te beïnvloeden. Soms kan een relatief eenvoudige aanpassing in de context al beweging op gang brengen, bijvoorbeeld door teamdynamieken of werkstructuren te veranderen.
Voorbeelden van reflectievragen die je aan de coachee kan stellen:
- Waar bevind je je wanneer deze situatie zich voordoet?
- Met wie ben je? Wat speelt er in je omgeving?
- Welke patronen zie je terug in verschillende contexten?
- Hoe beïnvloedt je omgeving je gedrag of resultaten?
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
Sarah zoekt coaching omdat ze merkt dat ze moeilijk grenzen stelt. Ze zegt vaak ja tegen extra werk, vermijdt conflicten en voelt zich steeds vaker overbelast. Samen met haar coach verkent ze deze vraag aan de hand van de zes logische niveaus van Bateson en Dilts.
Sarah werkt als projectcoördinator in een druk open landschapsbureau. Collega’s lopen regelmatig bij haar langs met last-minute vragen of verzoeken. Er heerst een informele cultuur waarin veel via onderlinge afspraken geregeld wordt. In deze context voelt Sarah zich voortdurend beschikbaar en verantwoordelijk voor het oplossen van andermans problemen. Thuis, in een rustige omgeving, lukt het haar beter om prioriteiten te stellen en haar grenzen te bewaken. De omgeving speelt dus een belangrijke rol in hoe haar patronen rond grenzen stellen tot uiting komen.
2. Gedrag – Wat doe ik?
Het tweede niveau in de piramide van Bateson en Dilts gaat over gedrag: de zichtbare acties en reacties van iemand in een specifieke situatie. Dit is vaak het eerste niveau waarop interventies plaatsvinden, omdat gedrag concreet en meetbaar is.
Typische reflectievragen voor de coachee:
- Wat doe je precies in deze situatie?
- Hoe reageer je op bepaalde triggers?
- Wat is het resultaat van dit gedrag?
- In welke mate helpt dit gedrag je om je doelen te bereiken?
Werken op gedragsniveau kan snel effect hebben, maar wanneer onderliggende overtuigingen, waarden of identiteitslagen niet mee evolueren, blijft verandering vaak oppervlakkig of tijdelijk. Als coach kan je dit niveau als ingang gebruiken, waarna je samen verder exploreert naar diepere lagen van de logische niveaus.
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
De Sarah uit ons voorbeeld zegt zelden neen tegen extra taken, zelfs wanneer haar agenda al vol zit. Ze springt in voor collega’s, neemt hun werk over en schuift haar eigen prioriteiten op. In teamvergaderingen houdt ze haar mening vaak voor zich om conflicten te vermijden. Ze reageert behulpzaam en vriendelijk, maar vermijdt duidelijke grenzen te trekken. Dit leidt tot overbelasting en frustratie, terwijl haar eigen werk onder druk komt te staan.
3. Vaardigheden en competenties – Wat kan ik goed?
Het derde niveau richt zich op vaardigheden, talenten en strategieën: hoe iemand handelt en welke competenties ontwikkeld of nog te ontwikkelen zijn. Voor coaches is dit een belangrijk werkterrein om te onderzoeken waar iemands sterktes liggen en welke vaardigheden nodig zijn om een doel te bereiken.
Voorbeelden van reflectievragen:
- Welke vaardigheden zet je hier in?
- Waar blink je in uit? Welke competenties wil je versterken?
- Wat heb je nodig om deze vaardigheid verder te ontwikkelen?
- Wie of wat kan je daarbij ondersteunen?
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
Sarah beschikt over sterke organisatorische vaardigheden en veel empathie. Ze is betrouwbaar en collega’s weten dat ze op haar kunnen rekenen. Tegelijk mist ze vaardigheden rond assertieve communicatie en het stellen en bewaken van duidelijke grenzen. Ze vindt het moeilijk om verwachtingen helder te bespreken en op een constructieve manier "neen" te zeggen. Vaardigheden zoals het hanteren van assertieve gespreksstructuren of technieken om grenzen duidelijk te communiceren zonder relationele spanning zouden haar hierbij kunnen ondersteunen.
4. Waarden en overtuigingen – Waar sta ik voor?
Hier vindt vaak de echte verschuiving plaats. Waarden en overtuigingen sturen gedrag en keuzes, vaak onbewust. Ze bepalen hoe iemand de werkelijkheid interpreteert, wat belangrijk is en wat motiveert of blokkeert.
Voor coaches is dit niveau in de zes logische niveaus vaak een kantelpunt in gesprekken. Belemmerende overtuigingen zoals "ik mag geen fouten maken" of "ik ben niet goed genoeg" kunnen diep verankerd zitten en het gedrag sterk beïnvloeden. Bekrachtigende overtuigingen doen het omgekeerde: ze openen mogelijkheden en geven richting.
Reflectievragen:
- Wat geloof je over jezelf in deze situatie?
- Welke waarden spelen hier een rol?
- Welke overtuigingen ondersteunen of blokkeren je doelen?
- Welke overtuiging zou je helpen om vooruit te komen?
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
In gesprekken blijkt dat Sarah gelooft dat "je pas gewaardeerd wordt als je anderen helpt" en dat "neen zeggen egoïstisch is". Ze hecht veel waarde aan harmonie, behulpzaamheid en betrokkenheid. Deze overtuigingen zorgen ervoor dat ze haar eigen noden vaak op de tweede plaats zet. Door deze overtuigingen te onderzoeken en eventueel te herformuleren, bijvoorbeeld naar "ik mag zorgen voor anderen én voor mezelf", kan er ruimte ontstaan voor nieuw gedrag.
5. Identiteit – Wie ben ik?
Op identiteitsniveau draait het om zelfbeeld, rollen en de persoonlijke betekenis die iemand daaraan geeft. Het gaat over hoe iemand zichzelf ziet in een bepaalde context en welke identiteit daarbij hoort.
Voor coaches is dit een krachtig niveau bij vragen rond leiderschap, loopbaanontwikkeling of persoonlijke groei. Hier worden vaak diepere patronen zichtbaar die richting geven aan keuzes.
Reflectievragen voor dit niveau:
- Wie wil je zijn in deze situatie?
- Welke rol neem je op?
- Hoe zie je jezelf en hoe wil je gezien worden?
- Welke aspecten van je identiteit helpen je vooruit? Welke houden je tegen?
Verandering op identiteitsniveau vraagt tijd en reflectie, maar heeft vaak een groot en duurzaam effect op de onderliggende lagen van de piramide van Bateson en Dilts.
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
Sarah ziet zichzelf als "de steunpilaar van het team" en "degene op wie iedereen kan rekenen". Ze is trots op haar loyaliteit en toewijding. Tegelijk voelt ze zich gevangen in deze rol: ze durft geen grenzen te stellen uit angst anderen teleur te stellen en niet meer aan dat zelfbeeld te voldoen. Deze identiteitslaag verklaart waarom verandering voor haar niet enkel om gedrag of vaardigheden draait, maar om een dieper herdefiniëren van wie ze wil zijn in haar professionele context.
6. Missie en zingeving – Van waaruit doe ik de dingen?
De top van de logische niveaus verwijst naar missie of zingeving: het gevoel dat je deel uitmaakt van iets groters dan jezelf. Het gaat over waarden op een hoger plan, richting, betekenis en bijdrage.
Bij coaching van leiders, loopbaanbegeleiding of persoonlijke transformaties is dit vaak het niveau waar krachtige inzichten ontstaan. Hier raken we aan intrinsieke motivatie, inspiratie en veerkracht.
Mogelijke reflectievragen:
- Wat drijft je ten diepste?
- Welke bijdrage wil je leveren?
- Waar geloof je in, voorbij jezelf?
- Wat geeft je leven en werk betekenis?
Door missie en identiteit in lijn te brengen met gedrag en vaardigheden, ontstaat duurzame groei en harmonie, wat één van de kerninzichten van het model van Bateson en Dilts is.
Voorbeeld uit de coachingpraktijk
Op het hoogste niveau wil Sarah bijdragen aan een werkomgeving waar samenwerking en groei centraal staan. Ze wil haar talenten inzetten om duurzame resultaten neer te zetten, zonder zichzelf onderweg uit te putten. Haar missie draait om bijdragen vanuit kracht, niet vanuit pleasen. Dit bredere perspectief helpt haar om keuzes te maken die beter in lijn liggen met haar waarden én haar welzijn.
Door samen met haar coach de zes logische niveaus te verkennen, werd het voor Sarah duidelijk waar haar echte ontwikkelhefboom lag. Haar gedrag en context waren zichtbaar, maar de kern zat bij haar overtuigingen en identiteit. Door haar overtuiging dat "nee zeggen egoïstisch is" in vraag te stellen en haar zelfbeeld als "steunpilaar" te herdefiniëren, ontstond ruimte om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en grenzen duidelijker te communiceren. De coach begeleidde haar stap voor stap: van inzicht op de diepere niveaus naar concrete gedragsveranderingen in haar dagelijkse werkomgeving. Zo werd het reflectiemodel geen theoretisch kader, maar een praktische kapstok om duurzame verandering te realiseren.