1. Medewerkers aantrekken en houden.
Een keuze van een consultancybedrijf: ‘”Laten we stevig inzetten om jonge professionals te ondersteunen in hun ontwikkeling. Daarmee geven we hen wat ze graag willen en tegelijk blijven we zo onze concurrenten voor die dat nog niet doen”. In de ‘war for talent’ kun je maar beter geven wat medewerkers eigenlijk willen: 1. Een jeugdige toffe werksfeer, 2. Ondersteuning in persoonlijke ontwikkeling, en 3. Als bedrijf laten zien dat je duurzaamheid en impact voor een betere wereld vooraan zet in je bestaansreden. De intake is duidelijk: er is meer nodig dan het coachen van medewerkers. Er is een nieuwe vorm van training nodig: een hybride vorm van inhaken op persoonlijke ontwikkeling, aan groepsvorming doen, denkkaders aanbrengen rond professionele identiteit en communicatieve vaardigheden oefenen.
2. Weerbaarheid tegen invloeden.
Een vraag vanuit een school: “Er wordt vanuit de overheid en vanuit de samenleving van alles naar ons gegooid. Die druk leidt bij leraren tot slaafse verwerking van veranderingen. We hebben geen gevoel van eigenaarschap meer. Wij moeten terug onze fierheid heroveren.” Leraren en hun directie voelen dat er denkwerk te doen is. De weerbaarheid en de zelfbeschikking moet hersteld worden. Bovendien moet er vanuit de leraren zelf nagedacht worden over ontwikkelingen. De identiteitsvraag is daarom nodig: Wie wil je zijn als leraar? Waar sta je voor als professional? Wat voor school willen we zijn?
3. Arbeidsvreugde.
Een vraag vanuit een stadsbestuur: “De medewerkers die met de bewoners werken zijn gedemotiveerd en de burgers hebben een slecht beeld van de stad. Onze ‘why’ is nochtans niet moeilijk te zeggen: we doen het voor de bewoners, we willen dat ze erbij horen en dat ze hun leven kunnen leven. De administratie werkt niet mee. Om iets geregeld te krijgen moeten je drie lagen naar boven. We hebben sterke professionals nodig die op eigenzinnige manier het hoger doel van de organisatie waarmaken”. Professionals moeten geholpen worden om te reflecteren en bekwamer te worden om vanuit hun zingeving en de bestaansreden van de organisatie te ageren. We gaan echter eerst beginnen met de middenmanagers, want zij moeten de bestaansreden voorleven. Ook managers hebben een professionele identiteit en daarover nadenken is nieuw voor hen.
4. Anticiperen op toekomstige grote uitdagingen.
Een vraag van een bestuurder van een zorggroep: “De zorgkloof betekent dat we binnen een paar jaar met minder personeel meer werk moeten verzetten. We hebben een andere soort professional nodig. Iemand die bekwamer is om creatief met uitdagingen aan de slag te gaan. Hoe kunnen we de bestaande groep medewerkers upgraden naar een next level van professioneel bezig zijn? Hoe kunnen we hen voorbereiden?”. Leidinggevenden vragen zich af hoe ze als organisatie kunnen anticiperen op de toekomst. Het is niet meer de interne academie met haar standaardcursussen die deze organisatieontwikkeling zal vormgeven. Die afdeling is zelf gebureaucratiseerd. Er is veel meer nodig.