Elke groep die je begeleidt, is anders en tegelijkertijd zijn er ook overeenkomsten want elke groep ontwikkelt zich via 6 herkenbare fases.
Stem je draaiboek af op de bevindingen van het persoonlijk doelstellend gesprek: hou rekening met de sterke en zwakke kanten van de deelnemers, hun functies en organisaties. Denk ook na over praktische zaken zoals opstelling van de zaal en ondersteunende middelen.
Creëer een gevoel van veiligheid en binding: verhelder je verwachtingen, de doelen, de werkwijzen en de spelregels van de training. Pas ook kennismakingsoefeningen toe en laat de deelnemers werken in wisselende groepjes.
De deelnemers worden kritischer, behoud de leiding over de groep door taakgericht en ondersteunend gedrag te vertonen.
De inbreng van de groep wordt groter, je hebt nu een ondersteunde en coachende rol: bevestig hun successen en evalueer regelmatig het werkproces.
Onderlinge relatiepatronen zijn ontwikkeld en er ontstaat een productieve werksfeer. De groep is zelfstandiger geworden: je geeft constructieve feedback.
Laat de leerdoelen evalueren en neem afscheid door bvb. deelnemers feedback aan elkaar te laten geven of via een groepsgesprek over hun ervaringen.
Bron: Hoe-boek voor de trainer, Marcolien Huybers